Telefooncentrale
Telefooncentrale
Tegenwoordig is iedereen druk bezig met zijn of haar mobieltje en kan jong en oud niet meer zonder dat veegapparaatje, maar in vroeger jaren was dat wel even anders. Nadat de postduif was afgeschaft en nadat de schaapherders (schepers) nieuwtjes en berichten uitwisselden op de heide, onder een hoge boom, waar de schaapkuddes werden uitgelaten, kwam er een kabel onder de grond die de dorpen met elkaar verbond. Aan beide einden bevond zich een apparaat met een slinger en een microfoon met een hoorn, waar het ingesprokene onduidelijk uit kwam: de telefoon.
De eerste telefoonaansluitingen kwamen in 1928, verzorgd door de PTT, die was opgericht door de Nederlandse staat. Langzamerhand kwamen er ook aansluitingen in de kleinere dorpen. In Gasteren kwam er een aansluiting bij café ‘De Vriendschap’ aan het Westeinde. Deze aansluiting werd betaald door de boermarke van Gasteren op voorwaarde, dat cafébaas Henderik van Rein dan wel alle boodschappen die bestemd waren voor de inwoners, moest doorgeven in het dorp. De eerste telefoons waren van metaal en voorzien van een slinger waaraan je moest draaien.
Dat draaien wekte een stroompje op, waardoor er in de handbediende centrale een lampje ging branden en dan vroegen ze met wie je contact zocht en dan werden de stekkerkoorden in de juiste aansluiting gestoken. In 1930 werd het toestel vervangen door een toestel met een kiesschijf maar met hetzelfde idee en werd het metaal vervangen door kunststof (bakeliet), meestal zwart.
Handbediende centrale aan de Oudemolenseweg
Na de Tweede Wereldoorlog werd er een handbediende telefooncentrale geïnstalleerd in de woning van Roel en Geesje Hönebecke die op Oudemolenseweg 9 woonden, waar nu Steven en Mieke van der Paauw wonen. Deze centrale werd gevoed door accu’s en er konden maximaal 50 klanten op aangesloten worden. In de loop van de jaren zijn er veel huistelefoon-aansluitingen bij gekomen, vooral bij bedrijven en boeren, maar deze moesten nog wel contact opnemen met de familie Hönebecke waar de centrale gevestigd was. Zij vroegen dan met wie je contact zocht. Omgekeerd gebeurde het natuurlijk ook dat iemand de centrale belde die contact met een bedrijf of particulier zocht, en dan werden de stekkers met de juiste verbindingen aangesloten.
Roelof Bonder kan zich nog goed herinneren dat Roel zijn centrale vòòr in de kamer had. “Daar was hij veel te vinden, hij was heel slecht ter been. Ik ken hem niet anders dan dat hij in zijn rolstoel zat. Eén van zijn dochters vertelde me, dat vrouw Pauwels er vaak kwam bellen, moeder van een gezin met negen kinderen, dat was dan naar de dokter bellen.” Egberdiena Pauwels woonde in een boerderijtje aan de Oudemolenseweg, dat later is afgebroken en waar op dezelfde plek nu de woning van Arno en Ina Klee staat. “Op de deel was ook een telefoon, daar ging je dan meestal bellen, vooral als het een privé-gesprek was. Meestal kwamen de boeren daar bellen, dat was dan naar de veearts. Eén van de dochters vertelde me dat die boeren nooit een portemonnee bij zich hadden en dan moesten ze na een maand met de rekening op pad,” aldus Roelof.
De handbediende centrale aan de Oudemolenseweg is gebleven tot de jaren 60 van de vorige eeuw, terwijl deze centrales in de grote steden al in 1942 waren vervangen door automatische centrales. In 1963 is het hele landelijke netwerk geautomatiseerd.
Henk Winter
Roelof Bonder