Foto van de maand mei (2023): meimaand grasmaand

In mei kan het vee de wei weer in. De weilanden waren vroeger in en om de Drentse dorpen, zoals in Gasteren, bij de beken te vinden. De beekdalen rond de Drentsche Aa en het Anlooerloopje waren wel de eerste graslanden om het dorp. De boeren hadden allemaal gemengde bedrijfjes, op de essen het bouwland. De boeren die het land pachten moesten de huur weer betalen – de pachten liepen van Mei tot November.

Als het gras lang genoeg was, werd gemaaid met de zeis, ‘zwao’ werd hij genoemd in de Drentse dorpen. Op de foto wordt het gras vòòr de boerderij op Brink 6 met een zeis gemaaid. En wel door een pop die daar ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de school in Gasteren in mei 1980 was neergezet. Op het bordje staat: ‘Nog ee’m wat gras maai’n en dan hen’t feest’.

Als het een dag in het voorjaar regende, zei mijn vader wel eens, “het gras groeit de koeien zoo de bek in”. Om een zeis scherp te maken ging men die ‘haoren’, dan had men nodig een ‘haorspit’ en een ‘haorhaomer’, dan ging men als het ware de zeis koud smeden, dat was vakwerk.

haorspit en haorhaomer

 

Boele Sloots bij zijn boerderij op Brink 6 bezig zijn zeis te ‘haoren’

Dan kon men aan het maaien en dat was ook slagwerk, zeg ik er tegen. Tussen het grasmaaien moest de zeis wel eens scherp gemaakt worden, dat deed men dan met een ‘strekel’, een  latje met een wetsteentje. Daarna kon men aan het hooien, om voor  de wintervoorraad te zorgen, dat was dan in het laatst van Juni, met de T.T. week in Assen was dat vaak.

Boele Sloots scherpt zijn zeis op het land

Vroeger kwamen de ‘Hannekemaaiers’ uit Westfalen of Oost- Friesland te grasmaaien in de weidestreken in Groningen, Drenthe en Friesland, dat waren seizoenarbeiders. Heel arme boeren om nog wat bij te verdienen.

Met de toenemende mechanisatie en de ruilverkaveling, en het klimaat en de grondprijzen niet te vergeten, is er veel veranderd in de kleine Drentse dorpen. Op de drassige weilanden en de te kleine percelen konden de tractors en de boeren niet vooruit. Door de ruilverkaveling is het grasland langs de beken overgegaan naar Het Drentse Landschap en Staatbosbeheer, daar wordt het nu gemaaid door omgebouwde sneeuwschuivers van de pistes, de weilanden moeten nu verschralen.

Bij ons thuis op ‘De Volharding’ (Oosteinde 21) werd er in het begin gemaaid met een tweepaard’s  maaimachine, dat was in jaren ’30, ‘40 en ‘50, dat was toen gras om nog te hooien. Het hooi ging allemaal los de schuur in, de korenschoven kwamen er boven op. Als het hooi  los de schuur in ging, moest het goed droog zijn. Als je dan door het dorp heen fietste, rook het hier en daar wel eens naar hooibroei, bij sommigen moest het dan uit de schuur gehaald worden en dan stond de brandweer er bij. Door hooibroei zijn er veel boerderijen verbrand. Ze kwamen dan ook wel langs van de brandverzekering, met een lange stang met een thermometer, die werd dan in het hooi geduwd om de temperatuur te meten.

Bij ons kwamen ook de tractor en de cyclomaaier (een maaimachine met langs een trommel draaiende messen) – wat een verbetering. Tegenwoordig begint men al in April te grasmaaien om te kuilen. In de zomer wordt er maar weinig meer gehooid, in verhouding tot vroeger, het is nu nog voor de kalveren en de paarden.

Roelof Bonder

Mei, 2023