Een plaggenhut als schooltje

Piepjong was hij nog toen hij naar Gasteren kwam. In 1807 werd Bartholomeus Jacobus (Bart) Schurer hulponderwijzer in de bijschool van Gasteren, 15 jaar oud. Hij was geen Drent, maar onderwijzers kwamen in die tijd wel vaker uit Friesland, uit Ooststellingwerf. Slechts één winter heeft hij les in Gasteren gegeven. In een rokerige plaggenhut. In 1808 vertrok hij naar Eexterveen.

Bart Schurer kwam uit Makkinga, waar hij in 1792 werd geboren als zoon van een boer, die ook ‘bijzitter’ ofwel wethouder was. Bart wilde geen boer worden, maar onderwijzer. Naast het onderwijs op de winterschool van Makkinga kreeg hij daarom aanvullend onderwijs in taalregels, aardrijkskunde en natuurlijke historie van de dominee in zijn geboorteplaats. Verder kreeg hij ook extra les bij meester Bergsma in Steenwijkerwold.

In de herfst van 1807, nog slechts 15 jaar oud, wilde hij wel eens echt voor de klas staan en zocht hij een baan in Drenthe, waar een groot gebrek aan hulponderwiizers was. In de herfst van dat jaar ging hij met zes anderen uit Makkinga op pad. Eerst met de wagen naar Assen en daarna ging iedereen naar het dorp waar zijn school stond. Schurer, lopend met een zak met wat kleren op zijn rug, naar Gasteren.

Akte van Toelating

Maar eerst moest hij nog wel een ‘Akte van Toelating’ halen, een soort examen. Dat deed hij bij dominee, tevens schoolopziener, Koppius in Peize. Dat examen verliep echter niet goed. Het schrijven was onder de maat, omdat Bart vergeten was een pennemessien mee te nemen om een scherpe punt aan zijn ganzenveer te snijden. Dat kwam hem op een afkeurende opmerking van Koppius te staan: ‘Wat ‘t geweer is veur de soldaot, is de penne veur de meester!’

Ook het lezen verliep niet naar behoren. Zenuwen wellicht? Het eind van het liedje was dat Bart, tegen betaling van één gulden, slechts een voorlopige aanstelling tot de Kerst van dat jaar kon krijgen. Hij moest dan nog wel zijn kennis bijspijkeren. Voor nogmaals één gulden zou hij ook na de Kerst les mogen geven. Dat vond Schurer te veel geld. Je kan me wat, dacht hij, en ging weer terug naar Makkinga.

Maar twee weken later stond er iemand uit Gasteren bij de boerderij van zijn ouders op de stoep. Of Bart alsjeblieft toch naar Gasteren wilde komen om les te geven. Kennelijk was de onderwijsnood in Gasteren hoog. Voordat hij werkelijk aan de slag kon, moest hij nog herexamen in Paterswolde doen, waar de dominee-schoolopziener niet zo moeilijk deed. In november 1807 stond Bart, als onderwijzer van de laagste rang, voor de klas in de winterschool van Gasteren. In die tijd gingen kinderen alleen van november tot mei naar school.

 

Rokerig

Wat voor school trof meester Schurer aan in Gasteren? Een plaggenhut als schoollokaal, dat hooguit 30 kinderen kon bevatten. Deze zaten op losse zitbankjes. Meester Schurer had slechts de beschikking over een huisstoel met daarvóór een vierkant tafeltje. De school kende slechts drie ‘ramen’ (‘couzijntjes’), waarvan één met vensterglas. Voor de kachel die zonder afvoerpijp in het midden van het lokaal stond, moesten de kinderen zelf turf van huis meenemen. In het dak van stro was een gat gemaakt met daarop als schoorsteen een oude bijenkorf waarvan de bovenkant was afgesneden. Erg gezond zal het in de rokerige plaggenhut niet geweest zijn. Elke herfst moest de school weer worden opgebouwd, omdat deze in de zomer door het loslopende vee werd platgelopen.

De kinderen kregen les in lezen, schrijven en rekenen. Voor dat laatste moest wel extra worden betaald: een halve stuiver in de week extra schoolgeld. Meester Bart had geen eigen onderkomen in Gasteren. Elke dag at hij om de beurt bij één van de kinderen thuis mee en bleef daar ook slapen. De beloning voor zijn onderwijzerswerk was karig – kost en inwoning en een gering loon. Van elk kind zes stuiver per winter.

Waar stond die plaggenhut? Bart Schurer vermeldt de plaats niet in zijn autobiografie die hij na zijn pensionering heeft geschreven. Vermoedelijk in de Hoek. Iets ten oosten daarvan lag een perceel grond, dat ooit de naam schoolakker heeft gekregen.

Eexterveen

Na die winter van 1807-1808 keerde meester Schurer niet meer terug naar de winterschool in Gasteren. Hij werd onderwijzer in Eexterveen. De reden was wel duidelijk. Eexterveen beschikte in die tijd al over een stenen school met enig schoolmeubilair. Schurer kreeg daar ook beter betaald. Hij bleef daar als onderwijzer van de winterschool tot mei 1812. Graag was hij in Eexterveen gebleven, maar hij vond het inkomen als onderwijzer, zeker wanneer hij later een gezin zou stichten, onvoldoende.

Na Eexterveen keerde hij terug naar Friesland. Net 20 jaar werd hij in 1812 onderwijzer in Surhuisterveen. Aanvankelijk was hij daar de enige onderwijzer met overdag zo’n 90 tot soms wel 120 leerlingen in de klas. ’s Avonds gaf hij nog eens les aan een stuk of 50 jongelui van zijn eigen leeftijd. Hij is tot zijn pensioen in 1863 in Surhuisterveen gebleven, hij was toen 71 jaar oud. Nooit één dag heeft hij wegens ziekte verzuimd. Hij had wat je noemt een sterk gestel. Hij overleed in 1888, bijna 96 jaar oud.

 

Bart Schurer op oudere leeftijd

 

 

Henk Hellema